
Creative Twinning: zo heet de nieuwe subsidieregeling waarmee de Nederlandse overheid investeert in culturele activiteiten in de landen grenzend aan de EU. Samenwerkingen tussen Nederlandse creatives en soortgenoten in de grenslanden moeten bijdragen aan een bloeiende cultuursector, stabiliteit en meer verbondenheid. Wat houdt deze regeling verder allemaal in? En wat vinden relevante organisaties in de grenslanden er eigenlijk van?
- Geschreven door Grete Simkuté
5,2 miljoen euro: dat is het bedrag dat de Nederlandse overheid apart legt voor Creative Twinning. De subsidieregeling, die dit jaar voor het eerst van start gaat, richt zich op samenwerkingsverbanden van Nederlandse en buitenlandse kunstenaars, ontwerpers en andere professionele creatives die letterlijk grensoverschrijdend denken en werken. De bedoeling is immers dat ze met hun project helpen bij het ontwikkelen van culturele activiteiten in onstabiele landen rondom de EU. “In deze landen staan culturele vrijheden onder grote druk en daarmee de relatie tussen deze landen en Europa”, zegt Jisse Kranen van het ministerie van Buitenlandse Zaken. “Creatieven en kunstenaars raken er geïsoleerd en het wordt steeds moeilijker om deel te nemen aan een divers cultureel leven, vooral in landen met grote aantallen vluchtelingen en migranten. Er is sprake van instabiliteit, onveiligheid en jongeren hebben er weinig toekomstperspectief.”

Volgens Jisse heeft cultuur het in zich om een bijdrage te leveren op maatschappelijk vlak. Het zou niet alleen een open dialoog aanmoedigen, maar ook vertrouwen tussen groepen, instellingen en landen versterken. “Dit is wat we nodig hebben in deze tijden. We vergeten weleens dat cultuur net zo effectief kan zijn als andere, hardere vormen van invloed, zoals politiek en economie. Cultuur geeft veel beter toegang tot zaken dan officiële partners en kan op vernieuwende wijze verbindingen tot stand brengen.”
“We vergeten weleens dat cultuur net zo effectief kan zijn als andere, hardere vormen van invloed, zoals politiek en economie.” – Jisse Kranen
Wat maakt een project een perfect Creative Twinning-project? Er zijn enkele criteria. Zo moet het voorstel afkomstig zijn van een organisatie of ngo uit Nederland die actief is in de culturele sector en een samenwerkingsverband aan wil gaan met één of meerdere buitenlandse tegenhangers. Het project moet gericht zijn op de landen rondom de EU, denk aan Marokko, Turkije, Egypte of Rusland, en er moet een alliantie plaatsvinden met minimaal één lokale partij. Idealiter focust het voorstel zich niet enkel op één land, maar op meerdere landen in de regio. En het aangevraagde budget? Dat moet minimaal €600.000,- en maximaal 1,4 miljoen euro zijn.
“Het is ook heel belangrijk dat het gaat om een project dat een langdurig effect voor ogen heeft. Er zijn genoeg andere partijen, zoals ambassades, die zich inzetten voor vergelijkbare cross-cultural projecten, maar die zijn toch een stuk kleinschaliger. Creative Twinning gaat voor een maximaal effect, zowel qua reikwijdte, effect als duur.” Over het beoogde effect is het ministerie van Buitenlandse Zaken ook kraakhelder: een project moet bijdragen aan een krachtigere lokale cultuursector, meer cultuurparticipatie door jongeren, een veiligere en duurzamere leefomgeving in steden en/of duurzaam behoud van lokaal erfgoed. Jisse benadrukt het belang om de behaalde resultaten zichtbaar en analyseerbaar te maken, zodat toekomstig cultuurbeleid op de conclusies kan inspelen. Geïnteresseerden kunnen hun voorstel indienen tot 31 augustus, mits de subsidie vóór die tijd nog niet vergeven is: ‘first come, first serve’ is hierbij het leidend principe.
“Creative Twinning gaat voor een maximaal effect, zowel qua reikwijdte, effect als duur.” – Jisse Kranen
Jisse: “Alle voorstellen worden beoordeeld door de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland in samenwerking met onafhankelijke cultuurexperts. Ook onze ambassades brengen een oordeel uit, zij hebben namelijk het beste zicht of een project past binnen de context van een land. Wij willen niet louter vanuit een Nederlands perspectief gaan werken in een ander land, er moet sprake zijn van insider’s knowledge en wederkerigheid.” Tot slot voegt hij graag toe: “Wij als overheid scheppen de randvoorwaarden, maar met de daadwerkelijke invulling willen wij ons niet te veel bemoeien. Wanneer het inhoudelijk over kunst en cultuur gaat, kennen wij in Den Haag onze plek en laten we het graag over aan de experts, waar Nederland er zoveel van heeft.”
Relevante organisaties in de ‘grenslanden’, die zich richten op cultuur en jeugd, staan zeer positief tegenover Creative Twinning. Nabil Hendy werkt al jaren voor Y-PEER International Center for Youth Development, een ngo welke vooral actief is in Egypte en Jordanië. Deze organisatie zet theater in om jongeren bewust te maken rondom onderwerpen als veiligheid, vrede, seksualiteit, voortplanting, HIV en geweld op basis van geslacht. “Onze projecten, waarbij we gebruik maken van dans, muziek, film en interactief theater, reizen door heel Egypte”, vertelt Nabil. “De acteurs in onze voorstellingen brengen een probleem aan het licht, waarna het publiek met hen in gesprek gaat. Deze aanpak, en cultuur in het algemeen, draagt bij tot bewustwording en dat is waar de jeugd behoefte aan heeft. Er is namelijk voldoende kennis: jongeren weten allemaal dat je van het schudden van handen geen AIDS oploopt en toch wil niemand mijn hand schudden. Gedragsverandering kan alleen plaatsvinden als er een open dialoog is en daar helpt cultuur bij. Projecten uit andere landen of culturen kunnen misschien een vernieuwende blik bieden op hoe we deze dialoog kunnen voeren.”

Ook Emily Dejasse van NET-MED Youth kijkt uit naar een eventuele samenwerking met een Nederlandse partij. Haar organisatie wordt gesubsidieerd door UNESCO en is actief in onder meer Marokko. NET-MED Youth wil de positie van jonge vrouwen en mannen in hun gemeenschappen versterken en ze actief aan het hoofd zien staan van positieve veranderingen in hun regio. Muurschilderingen in Gaza, een tentoonstelling van cartoons gemaakt door jongeren over jeugdproblemen in Marokko, jonge ‘erfgoed observanten’ in Libië die kwetsbaar erfgoed in de gaten houden en erover rapporteren: het is maar een greep uit de vele diverse projecten van NET-MED.

“Ondanks het feit dat jongeren een zeer groot deel van de bevolking uitmaken, worden hun wensen en noden amper erkend en komen ze te weinig aan bod in de media. Projecten om de positie van jongeren te versterken zijn zeer welkom”, zegt Emily. “Hierbij denk ik aan projecten die onwetendheid op het gebied van cultureel erfgoed bestrijden, werk van kunstenaars in de openbare ruimte faciliteren of door jongeren opgerichte, nieuwe bedrijfsmodellen steunen die profijt halen uit erfgoed.” Gelukkig wordt haar ngo gesubsidieerd door Unesco, zegt Emily tot slot, maar ze ziet te veel organisaties om zich heen die genoodzaakt zijn te stoppen wegens te weinig budget. Ook om deze reden is een subsidie uit Nederlandse hoek meer dan welkom.
Aanvragen kunnen tot 31 augustus worden ingediend via de website van de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland.
Grete Simkuté
Journalist, copywriter, content creator